Tuin

tuinIk zag het beestje doodstil in de lucht hangen, als een drone bestuurd door Amerikaanse piloten vanuit gekoelde loodsen in Nevada, ongevoelig voor de zwaartekracht. Het was een bij of een dar, maar dan een slag kleiner, misschien een jonkie. Aan de zijkant van het kleine lijf zaten twee doorschijnende propellers, die zo snel op en neer gingen dat het twee enorme oren leken. De zon zou de hele dag schijnen, een t-shirt zou voldoende zijn, het was zo’n dag waarop ik gewacht had. Ik trok de voordeur achter me dicht, pakte de vuilcontainer en de bezem naast de voordeur, liep om het huis van de buurvrouw heen, de brandgang in, opende het slot van de tuindeur en trok de container over de drempel. Meer dan een bezem, een handveger en blik, een tuinschaar en een tegelschraper had ik niet nodig. De recente hagelbuien hadden het herfst- en wintervuil tot hoog op de potten en bakken en tuinstoelpoten gespat. Overal vond ik kleine vrouwenmantelplantjes. Ik stak ze voorzichtig uit de grond en plaatste ze bij de andere vrouwenmantel in de grote bak naast de vijver. Met de vijver deed ik nog even niks. Er zwommen kikkervisjes. Vorig jaar had R met een visnet alle herfstbladeren en afgewaaide bloesemblaadjes uit het water gevist en toen waren er plakken kikkerdril meegekomen. Ik bikte het zand uit een grote plastic pot, waar ooit een kerstboom in had gestaan, en mengde het met de potgrond in een andere bak. Onderin zaten twee regenwormen. Ik hevelde ze over naar hun nieuwe grond. Terwijl ik bezig was met dat zand, wat best veel tijd kostte, dacht ik aan wat ik gelezen had over het net vertaalde boek van James Salter, Lichtjaren: de recensent schreef dat Salter ‘je doet nadenken over de vraag wat je doet met je verwachtingen over het leven, en wat uiteindelijk echt belangrijk is.’ Was zand uit een pot bikken wat ik verwachtte van het leven, anders dan het behoud van zand waarin nieuwe planten zouden kunnen wortelen? Anders dan dat de volle pot te zwaar zou zijn voor de bak en dat de jongens van de gedichtenvuilniswagen een briefje op mijn bak zouden plakken, dat ie niet was geleegd vanwege het te hoge gewicht? Een merel vergezelde me achter in de tuin, pikte wat rond op plekken waar ik net geweest was, hipte toen naar de bak met gemengde aarde en zand, had een worm in zijn bek, pikte nog een keer en had er toen twee. Ze leek nog even te overwegen waar ze haar maaltijd ging verorberen, en vloog toen weg.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.