Ik sta in de tuin. Het is droog, er breekt zelfs een zonnetje door, een buitenkansje. De druiven moeten er hoognodig af. Ik ga naar binnen en haal een teil en een schaar. De hoeveelheid trossen is overweldigend. Zoveel trossen aan zowel de witte als de blauwe druif heb ik nog nooit gehad. Maar goed gelukt zijn ze niet. Vruchtverbranding. Dat krijg je als vruchten boven de dertig graden in de volle zon hangen. Ze krijgen blauwe plekken en verschrompelen. Ik ontdekte het na de vakantie en zocht op wat het kon zijn. Als het volgend jaar weer zo warm wordt, zal ik een schaduwdoek voor de druiven hangen.
Tros voor tros knip ik los. Ik ga met mijn hand langs de trossen, druiven die niet goed zijn laten vanzelf los. Trossen die helemaal niet goed zijn, gooi ik tussen de ezelsoren, stachys, die onder de witte en blauwe druif staan. Voedsel voor de bodem. Ik oogst toch nog een flinke teil vol.
In de keuken dompel ik de trossen onder in ruim water. Piepkleine slakjes kruipen tegen de randen van de teil omhoog, een enkele oorwurm probeert te ontsnappen. Die vind ik nooit in de druiventrossen die ik bij de groentevrienden koop. Ik haal alle vruchten los van de takjes, alleen de druiven die stevig genoeg aanvoelen doe ik in het vergiet. De rest gaat in een andere teil, die zal ik straks onder het terras naast het compostwormenhotel zetten. Iedere dag zal ik een handje druiven aan het andere groenafval toevoegen en aan de wormen voeren.
Wanneer oogstte ik vorig jaar? Ik tik ‘druiven’ in de zoekbalk van deze website. Eén kalenderdag later. Ook toen ik vroeg ik me al af hoe de beestjes uit winkeldruiven worden gehaald.