Ik zag de jonge schrijver aangekondigd op de voorpagina en bladerde onmiddellijk door naar bladzijde twaalf. Zijn nieuwste boek schreef hij achter elkaar in een paar dagen tijd, las ik. Het was een schrale troost dat hij er al wel ruim een jaar van tevoren mee bezig was door geregeld passages op zijn iPhone te tikken. Volgens Arnon Grunberg (de Volkskrant, 20 oktober) moet het schrijfproces steeds meer worden toegelicht en verklaard, en is het een vast onderdeel van de literaire avond en het interview geworden. ‘Er is een tekst, maar wat de schrijver wilde zeggen, staat kennelijk niet in die tekst.’ Grunberg stelt dat het interview zich tot de tekst verhoudt als de gebruiksaanwijzing tot de stofzuiger, al merkt hij op dat de meeste mensen ook zonder gebruiksaanwijzing weten hoe ze een stofzuiger moeten bedienen. Ik denk dat veel mensen net zo min als in het hanteren van de stofzuiger, zin hebben in het hanteren van een boek. Ze willen wel weten wat er in dat boek staat, zoals ze ook een schoon huis willen, het zijn geen viespeuken, maar moe maken ze zich liever niet. Noch fysiek, noch psychisch. Het interview fungeert als de werkster (m/v).