De tent was terug. Op het parkeerterrein voor de crossfitbox stond ie, net als eerder dit jaar toen we wel buiten mochten sporten maar niet binnen. Jongeren krijgen er in kleine groepjes les, volwassenen mogen er met maximaal twaalf mensen sporten, ieder op een eigen stationnetje. De wind kan er doorheen waaien, maar als het regent blijven we droog. Vanochtend was dat extra fijn, want het regende pijpenstelen, overal op de fietspaden onderweg lagen enorme plassen, ik had mijn kaplaarzen aangetrokken en mijn gymschoenen in een rugzakje gedaan.
In de tent was een wit bord waarop de oefeningen stonden, net zoals altijd, maar de trainer mocht niks uitleggen of verbeteren. Daarom ging hij binnen water koken en kwam hij met bekertjes thee naar buiten en gaf ons allemaal een bekertje. Ook was er muziek en iemand hield de tijd bij, net zoals altijd. Na bijna twee jaar trainen ken ik de meeste oefeningen en termen wel en als ik het niet weet dan vraag ik het aan iemand anders op het stationnetje naast me, of ik kijk af. Het was fijn om weer eens wat gewichten te tillen, mijn armspieren kunnen wel wat training gebruiken, de lichtste dumbell, die van tien kilo, is voor mij nog te zwaar. Gelukkig zijn er kettlebells, koeiebellen, van acht kilo. Die kan ik goed optillen en in de lucht steken.
Door de pijpenstelen regen en de waterballetten fietste ik terug. Thuis zette ik de gietijzeren pan in de oven en draaide de temperatuur naar 250 graden. Toen de oven heet was, gooide ik het brooddeeg in de pan, duwde de deur weer dicht, zette mijn wekkertje op dertig minuten en ging ik douchen. De geur van vers gebakken brood kringelde door het huis tot in de badkamer.
Het was bijna een normale ochtend.