Drie lange schroefjes en een rond ontgrendelding met een ondiepe gleuf waar ik een dikke brede schroevendraaier in kan zetten, dat is de achterkant. Dat ontgrendelen gaat makkelijk. Even flink draaien, niet bang zijn dat er iets kapot gaat, ik ga dit hele ding toch kapot maken. Dan komt de batterij met behuizing los. Dat was nog zo bij laptops van 2004, dat de batterij simpel te vervangen was. Die batterij heb ik een keer vervangen, ik ben exact zo’n zelfde ding tegengekomen in het koffertje met alle laptopaccessoires.
Nu de batterij eruit is, zie ik meer schroefjes. Ik heb ooit een piepklein schroevendraaiertje gekregen bij een repairkit van de opvolger van deze laptop, die komt nu goed van pas. Ik draai en draai en ook al zijn de drie lange schroeven eruit, de achterkant laat niet vanzelf los. Misschien moet ik aan de andere kant beginnen. Ik draai de laptop om, klap het scherm open en wip het toetsenbord eruit. Ook al heb ik dit apparaat al meer dan tien jaar niet aangeraakt, mijn vingers weten nog precies waar ze moeten drukken om het toetsenbord los te maken. Daaronder ligt de AirPort Extreme, een soort router, die is er ook makkelijk uit te wippen. Nog meer schroefjes komen tevoorschijn. Ik draai en draai. Een dunne metalen plaat geeft zich prijs. Dit apparaat lijkt wel een magisch kastje waar na het wegtrekken van het ene laatje weer een nieuw laatje tevoorschijn komt. En dat is het natuurlijk ook.
Op een kloek stukje metaal staat ‘Foxconn’ en ‘2004.10.31’. Ik heb gelezen over Foxconn, een van de Chinese Apple-fabrieken waar werknemers vanwege de zware arbeidsomstandigheden zelfmoord pleegden waarna er netten werden gespannen zodat ze niet meer van het dak konden springen. Welke onderbetaalde, uitgebuite, radeloze Chinees heeft deze schroefjes aangedraaid, die ik nu weer aan het losdraaien ben? Op het metalen plaatje waaronder de diskdrive schuilgaat zit een grote gele sticker. ‘Manufactured to Apple Specifications’ en ‘Made in Indonesia’ lees ik, en daaronder een adres in Japan. De ventilator is van Sunon ‘Made in Taiwan’. Toen ik jong was en net kon lezen en dat zo’n wonder vond dat ik alles las wat los en vast zat, stond op alle apparaten ‘Made in Germany’.
Het moederbord wordt zichtbaar, die groene onderplaat waarop alles is opgebouwd. Het lijkt een landkaart met wegen en dunbevolkte plekken en miljoenensteden. Her en der zit een simpel stukje zachtgeel tape, om draadjes op hun plek te houden. Waar het me om te doen is, ligt nu ook vrij: de harde schijf. Die moet ik losmaken van het brede flexibele stuk oranje plastic waardoorheen minuscule draadjes lopen naar een hele brede stekker met wel 48 gaatjes, verdeeld over twee rijen. De harde schijf is van Toshiba en Made in China. Aan de buitenkant ziet hij er vrijwel exact hetzelfde uit als de harde schijf die uit mijn volgende laptop is gehaald omdat die het had begeven. De waarschuwingen op beide schijven zijn onveranderd: geen stickers verwijderen, ‘avoid giving shock’, ‘rattle noise is normal’. Straks ga ik de twee harde schijven kapot hameren, of doorboren.
Heb ik de bon nog? Ik zoek in de ordner ‘Garantiebewijzen en handleidingen’. Hebbes. Ik kocht deze laptop op 8 december 2004. Ja, dat het net na mijn verjaardag was, weet ik nog. Ik noemde het een verjaardagscadeau, waarschijnlijk om het enorme aanschafbedrag van 906 euro zachter te maken; het Office pakket dat ik nodig had om Word- en Excel-documenten te kunnen draaien kostte 142 euro. Ik weet dat ik er heel lang over had gewikt en gewogen. En dat R zei: koop toch een Windows-laptop, die zijn stukken goedkoper. Ik herinner me ook nog dat de vraag zo groot was, dat er wachttijden waren. Toch was het apparaat in een goede maand van China naar een winkel in Rotterdam verscheept. Kom daar nu nog maar eens om.