Tuinblik

Het is elf uur ’s morgens en het regent. Ik ben net klaar met een les over de ruwbladige plantenfamilie die ik nu buiten zou moeten gaan opzoeken. Maar eerst ontbijten. Ik kook havermout, snij een peer in stukjes, pel een mandarijn en kijk ondertussen de tuin in. Op de pergola precies boven het koolmeeshuis zit een kauw, een tweede zit op de schutting. Schuin achter de eerste kauw wandelt een Turkse tortel. Een ekster beweegt achter in de tuin over de schuttingrand en een tweede vliegt in de buurtuin. Ik denk dat eksters en kauwen elkaar in de gaten houden: ontwaar ik de ene soort dan meestal ook de andere. De kauw op de pergola kijkt naar de voedertafel op de grond, maar het is de ekster die ernaar afdaalt en wat van de zaden eet. De vogelpindakaas die ik gisteren onder uit een pot schraapte en naast het zaad op de tafel legde is weg. De pergolakauw vliegt naar de linker amberboom. Op de stam smeerde ik gisteren ook wat pindakaas. De kauw neemt een hap en vliegt dan weg. De andere kauw volgt. De eksters verdwijnen ook.

Nu is de tuin weer voor de vaste bewoners. De merel pootjebaadt achter in de vijver, een mannetjesvink landt op de voedertafel en eet wat. De tortel heeft zich inmiddels gevleid op een matje van kruisende blauweregentakken. Tussen de houtsnippers staan overal kleine paddenstoelen. Ik heb foto’s gemaakt en die door de Obsidentify-app gehaald, zeer waarschijnlijk zijn het gewone donsvoetjes. Ze leven van de dode restanten van bomen en planten, tussen houtsnippers zie je ze veel, lees ik. Dan zal het wel kloppen. ‘Misschien zijn ze wel eetbaar,’ zei een vriendin die veel in eten denkt. Nee, lees ik, ze zijn niet eetbaar, zelfs dieren talen er niet naar.

Aan de uiteinden van de klimhortensia verschijnen al groene knopjes.

Ik ontbijt en schrijf dit stukje.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.