Ik appte M: ik ben er om 9.34 uur. Dat was natuurlijk grootspraak. Het was negen uur, ik was nog thuis, ik moest nog vier minuten lopen, een weg oversteken, er moest nog een metro komen, die zonder hindernissen zijn route moest rijden. Wie kon in de toekomst kijken. Toch typte ik zonder aarzelen: ‘ik ben er om 9.34 uur’. We hadden goede plekken. Today was een Iraanse film. Ik dacht aan een eerdere Iraanse film, ook op het IFFR, en ook toen was ik verrast door de moderne en normale straatbeelden. We moesten op onze tv vaker normale straatbeelden en mensen zien uit landen die we nu alleen kennen vanwege vijandigheden en ‘dood aan Amerika’-roepers. Ik probeerde me voor te stellen hoe ik over Nederland zou denken als ik alleen maar een ‘minder, minder, minder’ roepend parlementslid zou zien, én een horde Schotse mannen die naar bijna naakte, rood uitgelichte vrouwen achter ramen joelden, én doodsbange burgers die van de Nederlandse machthebbers te horen krijgen dat er geen kubieke meter gas minder onder hun huizen zal worden gehaald. Gelukkig was er nu op zondagavond Onze man in Teheran. Ik moest Thomas Erdbrink eens vragen of de Iraanse tv al een Onze man (of vrouw) in Amsterdam had. Of Rotterdam natuurlijk.