Ik keek naar het plankje met biologische spullen en ik zei: doe maar biologische kiwi’s en mandarijnen. De groenteboer zei dat het geen mandarijnen waren maar mandarijnoranje tomaten. Een vrouw die het muizige stronkje boerenkool te groot vond, klaagde over de kou. De groenteboer zei: je moet niet zeuren, vorig jaar was het twaalf graden kouder. Ik vroeg of de groenteboer een weerfreak was. Dat woord kende hij niet. Ik vroeg of hij dat allemaal uit zijn hoofd wist of bijhield in agenda’s, zoals ik mijn vader vroeger iedere dag de neerslag in millimeters had zien noteren in zijn agenda. Maar de groenteboer keek gewoon naar zijn dagomzet van een jaar geleden en zocht daar dan op internet het weer van die dag bij om te kijken wat hij kon verwachten. Je kunt beter sneeuw hebben dan regen, zei hij, met sneeuw komen mensen nog graag naar buiten. Zaterdag dacht hij dat het helemaal niks meer werd. Toen regende het ‘s ochtends en toen ging Sven Kramer vijf kilometer rijden en toen dacht hij: ik kan al die salades wel weggooien, maar na het schaatsen waren er toch best wat mensen gekomen. Ik wees de bosbessen aan en de aalbessen en de groenteboer sloeg alles aan op zijn weegschaal. Hij had ooit een zaak gehad in Capelle, zei hij, in een wijk waarin bijna niemand een televisie had. Toen was er een keer een Elfstedentocht en toen had hij de hele dag geen omzet gehad. Allemaal van die kleintjes, zei hij, en hij maakte met zijn handen een vierkant ter grootte van een draagbaar tv’tje. O ja, zei ik, ik moet ook nog tomaten, ik gaf mijn tas aan de groenteboer, de tas die ik ooit van hem had gehad en waar zijn logo op stond en die de allerbeste boodschappentas was die ik ooit had gehad. Toen ik thuis kwam, vond ik bovenop een Pink Lady appel. Die at ik op toen ik naar de 1000 meter keek. Het mooiste was misschien wel de coach van Stefan Groothuizen die omhelzingen kreeg van zijn pupil waarbij zijn bril helemaal van zijn neus viel en hij gewoon bleef doorknuffelen en op de rug van Stefan bleef slaan en geen moment naar zijn bril greep die straks op de grond zou liggen, tussen de dansende sportschoenen die in alle euforie heftig heen en weer en op en neer gingen, maar die omhelzingen en die klappen op elkaars rug waren veel belangrijker dan of hij straks nog wat kon zien.