Ik hoorde de klok. Bij iedere oneffenheid in de weg tingelde er iets in het uurwerk. Ik had de houten klok, type schoorsteenmantel, in een grote tas van Super de Boer gezet. Er lagen wel tien van die tassen in de garagebox van mijn vader. Gloednieuw. Ik wist niet wat ik zag. Die tassen krijg je niet gratis, die moet je kopen en ik kende mijn vader als iemand die niet onnodig geld uitgaf. Zo’n grote winkeltas had ik zelf nog nooit gekocht. Ik gebruik de tassen van mijn groenteboer. Die zijn handzaam van formaat en oersterk. En gratis. Ik wist niet precies waarom ik de klok had meegenomen. Ik had de afgelopen dagen duizenden dingen door mijn handen laten gaan en duizenden keren de keuze moeten maken tussen houden of wegdoen. Ik werd er steeds bedrevener in. Ook wist ik dat een deel van de spullen die nu rondom mij in de auto stonden een tweede selectie niet zouden overleven. Ik zei tegen mijn broer, toen we tevreden rondkeken in de flink onttakelde woonkamer: ‘Het geeft te denken dat wat een mens in 87 jaar opbouwt in drie dagen kan worden opgeruimd.’ We wisten allebei dat het niet helemaal waar was. Ik haalde een vrachtwagen in. De klok tingelde weer. Op de radio was alles anders. De zenderprogrammeurs hadden het nieuwe jaar aangegrepen om alles anders te maken. Ik hoorde nieuwe riedels, nieuwe tunes, nieuwe stemmen en nieuwe programma’s. Een presentator had het over zwarte gaten. Ook dat was nieuw. De klok tingelde voortdurend. Tot ik doorkreeg dat er in dat nieuwe programma een tingel op de achtergrond zat, een beetje zoals in het Jeugdjournaal, alsof we geen woorden meer tot ons kunnen nemen zonder een tingel op de achtergrond.