Ik was vroeg, de vrouw die altijd op donderdag werkt, zei dat Odin nog niet was geweest, ik zei dat het niet erg was, dat ik later wel terug zou komen voor de groentetas, dat ik nu wat nodig had voor de lunch, mijn vriendin kwam schrijven. Ik had tegenover mijn bureau een tweede bureau gemaakt, een stevige plaat op twee ladeblokken. Zo simpel kan het zijn. We hadden het vorige week ook gedaan, toen in Amsterdam, en het werkte. We zaten tegenover elkaar om te schrijven, ieder aan ons eigen boek en we hielden ons aan die afspraak, zonder elkaar te controleren. Natuurlijk spraken we ook – wat was er afgelopen week gebeurd, ben je verder gekomen –, maar niet langer dan een kwartier, dan werd het vanzelf stil. Het leek op logeren vroeger, je sliep bij een vriendinnetje, anderen dachten: die gaan de hele nacht kletsen en keten, maar na een kwartiertje bleven de antwoorden uit, of de vragen, en zonk je allebei weg in je eigen dromen.