Ont-koninginnedagt

ont-koninginnedagtIk trok de deur dicht, nam mijn portemonnee uit het voorvak van mijn tas, pakte mijn ov-chipkaart, stopte de portemonnee weer terug, hing mijn tas stevig over de schouder en rende. Een seconde geleden in de keuken zei mijn telefoon 9.23, de magnetron 9.22. 9292ov rekende vier minuten looptijd, ik nam altijd vijf, in werkelijkheid was het misschien twee. Sinds de plaatsing van het elektronische bushalte-infobord had ik op eenderde een tussentijd: 9.24. Ik rende door, keek naar links, de zebra over, keek naar rechts de zebra over, ik zou het zeker halen, geen rinkelende bellen, knipperend rood, dalende bomen, toch rende ik door. De metro was er al, was het de mijne?, was er toch iets bijzonders op deze voor-het-eerst-gewone dag?, het was de andere, die naar het nieuwste stuk Rotterdam, verderop, een kleine stad in de polder. Die is altijd twee minuten eerder dan mijn metro, de metro naar de echte stad. Het klopte. En ook weer niet. Deze metro was te dichtbij, stond op de baan van de metro naar de stad. Iets met de bovenleiding, zei het infobord. Rijden over één spoor. Over hetzelfde spoor kwam mijn metro ietsje later. Op het volgende station veel mensen. Een affiche wierf gegadigden voor een overnachting in een Toscaans buitenhuis. Terracottavloer, dikke stenen muur, een luie stoel bekleed met een patroon van witte, gele, groene en rode wiebertjes. Ik dacht aan de grote dakleien van een huizencompex in de stad aan zee, zelfde kleuren, zelfde vormen. Had de architect zijn idee in die stoel opgedaan, onder dat prachtige Toscaanse licht? Of was langs zo’n affiche rijden met de metro voldoende? Of was het precies andersom? Op de terugweg bekeek ik de lezende man met oogprothese en grootformaat oorprothese en misschien wel twee keer mijn levensjaren. Hij las alsof zijn tanden in een sappig peertje stonden. De Polare boeklegger rustte op de rechterbladzij waar hoofdstuk 2 Darwinisme begon, daarnaast zijn hand waarin een pen voor het geval iets onderstreept moest worden dat het onthouden waard was. Net voor mijn station verdween het oranje boek in een verschoten, maar heel Kaufhalle linnentasje. Op de kaft las ik Ronald Meester en Arrogant of Argonaut. De dubbelmijnleeftijdman beende harder dan ik naar de uitcheckpaaltjes. Het was de eerste gewone 30 april in mijn leven.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.