Ik hoorde haar eerst, ‘mag ik,’ begon ze, en toen zag ik haar, omdat ik me naar het geluid toedraaide, ‘u vragen dit in te vullen?’ Ze was klein, nauwelijks groter dan ik, een lichte verlegenheid achter haar zwarte bril, zwarte platte schoenen, een donkere broek, een winddicht jas; die zwarte map onder haar arm en dat witte blok met enquêteformulieren moest een studentenbaantje zijn. Ik keek op het perronbord, mijn trein had vijf minuten vertraging, ik had tijd. Ik zei: ‘is goed’, ze scheurde een vel van het blok en zei dat ze ook een pen voor me had. Ik las de vragen. Of ik het station fris vond ruiken, of ik mijn tijd op het station aangenaam kon besteden, of ik het station als sfeervol ervoer. Ik zag heel vragen en hokjes, van een tot tien. Vroeger was ik dol op hokjes vullen met kruisjes. Nu niet meer. Gelukkig was er ook een elfde hokje met ‘n.v.t.’ Ik speurde naar de vrije invulvelden, daar kon je tenminste kwijt waar het om ging. Wat mij zo beviel aan dit station? Ik schreef: verwarmde gesloten wachtruimtes, en: in vergelijking met andere stations opvallend vaak perronpersoneel. Ik onderstreepte ‘verwarmde’ en ‘perronpersoneel’. Naar die cruciale aspecten vroegen de hokjes en cijfers niet. Bij ‘wat er aan dit station verbeterd moet worden’ schreef ik: een cafeetje waar je kunt drinken, werken, afspreken; wat meer architectuur à la Rotterdam Centraal. Ik was klaar, keek om me heen, speurde over perron acht en tien, bij de trappen, de wachtruimtes, de Kiosk met de gevulde koeken, de bagagekluizen, maar het meisje was nergens, ik zag ook geen andere mensen met een wit formulier vragend om zich heen kijken, mijn trein kwam eraan, ik leek beland in Droom nummer negen, het boek van David Mitchell dat ik op dit moment las, ik overwoog om het papier op een bankje te leggen, misschien werd het meisje per ingevuld formulier betaald, maar daar kon de wind het meenemen en wapperde het straks als een verweesde chipszak tussen de rails en een brandnetel. Dus nam ik het mee. Op mijn terugreis, uren later, besloot ik weer via het station van de enquête te reizen, maar het meisje met de zwarte map onder haar armen leek in rook opgegaan.