Als er niet om de haverklap met kolen zou worden gesjouwd, kachels aangemaakt, lichtpenningen in gleuven gestoken, en vrij vlot gestorven, zou ik vergeten dat ik een boek las uit 1947.
‘… ze eten overvloedig … De mensen. Onze medeburgers. … Ze eten savonds laat nog vers witbrood. Ze drinken savonds laat nog koffie. Iedereen begrijpt dat dat de ondergang van het lichaam is.’
‘Hij woonde op een kamer en at in de stad, in cafetariaas. […] toen werd hij ziek […] Toen was hij weer een paar weken beter. Toen werd hij weer ziek. En in een dag of zes was hij dood. De dokter heeft toen gezegd, dat hij kapot gegaan was van het eten in cafetariaas […] ik kan u wel vertellen, dat het zout de doodsoorzaak is geweest. Zout is de ondergang van de nieren.’
‘Als we volgens de natuurlijke voeding leefden, zouden we er beter aan toe zijn. Maar het is ook een heel werk om dat eten bij elkaar te krijgen […] Maar dat vegetarisch eten gezonder is, dat geloof ik stellig.’
‘Kijk maar naar Amerika,’ zei tante Stien, ‘nergens is zoveel kanker als daar.’ ‘Dat komt,’ zei Frits, ‘omdat ze slecht toebereid eten gebruiken, veel drank, uitgebreid soeperen, hete worst in cafetariaas eten en zich teveel van specerijen bedienen.’
Je kunt De avonden van Gerard Reve trouwens ook lezen als een handboek vol tips tegen kaalheid.
Bij de familie Van Egters is er in 1947 altijd wat na: griesmeelpap, havermoutpap, roze vla. Als iemand mij had gevraagd: bestond er in 1947 al roze vla, dan had ik geaarzeld en geneigd naar ‘nee’. Evenzeer geaarzeld had ik als in plaats van roze vla gevraagd was naar het grafmechaniek dat het laten dalen van een kist in het graf aan touwen overbodig maakt. ‘Kun je eigenlijk nog roze vla kopen?’ vroeg ik R.