Ik zag een man op de bruine bank op het perron staan. Hij droeg een geel hesje. Zijn rechterhand bewoog over het houten paneel waarop een groot reclamebord zat. Sinds die reclameborden er hangen kun je niet meer lekker zitten op de bankjes. ‘Is de vakantie voorbij?’ vroeg ik. Een tijd geleden waren ze begonnen met schuren en grondverven. Sinds ik hier woon is dit misschien wel de zesde keer dat ik de perronoverkappingen geverfd zie worden. De afgelopen weken had ik geen schilder gezien. De man keek om en liet zijn sponsje vallen. Het was zo’n sponsje dat je voor een euro in groen, geel roze en blauw kunt kopen. ‘Ja, het moet gebeuren he.’ De man had een Brabantse tongval. ‘Maar hier zijn we niet blij mee.’ Hij wees naar de blauwe spetters op het witte hout. Ik dacht dat hij aan het schuren was, maar nu pas rook ik het goedje waarmee hij de graffiti probeerde te verwijderen. ‘Ben jij al op vakantie geweest?’ vroeg hij. ‘Ik ga nog,’ zei ik. ‘Naar de zon en het strand?‘ Hij klom weer op de bank. ‘Ik ga wandelen,‘ zei ik. ‘Ah, een wandelaar. Doe je dat alleen?‘ Hij poetste weer wat met zijn sponsje. ‘Bewegen is goed,’ zei ik. Ik dacht aan Ivan Wolffers, van wie ik bij de NTR Academie de term BRAVO had geleerd. Bewegen was het allerbelangrijkst, dan kwam roken, of eigenlijk, niet roken. Alcohol was ook zo’n schadelijk ding en voeding was iets waar we veel meer van moesten weten voor we het naar binnen propten. Ontspanning was ook belangrijk, want stress was net zo schadelijk als friet met mayonaise. ‘Ik heb een oprijlaan van achtentachtig en een halve meter,’ zei de man. ‘Dan beweeg je wel.’