Ons dagelijks brood (2): Suiker

object1260Mijn broer is boer. Gisteren doken we in het graan vanwege de alarmbellen over dreigende tegenvallende graanopbrengsten wereldwijd. Maar hoe zit met suiker, dat andere belangrijke gewas in Nederland?

‘Europa wilde na de Tweede Wereldoorlog zelfvoorzienend zijn. Dus kwam er een Europese prijs voor suiker waartegen boeren rendabel suikerbieten konden telen. In de jaren tachtig van de vorige eeuw groeide het probleem van te veel suiker tegen een te hoge prijs en voerde Brussel quota in. Die bestaan nu zo’n twintig jaar. Die quota bepalen hoeveel kilo suikerbieten een boer mag leveren aan de fabriek. Jarenlang zijn zowel de quota als de minimumgarantieprijs naar beneden bijgesteld. In twintig jaar ben ik van twaalf hectare suikerbieten naar zeven gegaan. Voor de teelt is het goed geweest. Een suikerbiet houdt van grond waar niet eerder een suikerbiet heeft gestaan. In mijn bouwplan komt de suikerbiet nu na acht jaar terug op dezelfde plek, dat was vroeger na vijf jaar. Het aantal kilo’s per hectare is flink toegenomen, ook door betere bietenrassen.
Tijdens de onderhandelingen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in 2008 drongen onder andere de Verenigde Staten en de Coca Cola’s van deze wereld (opnieuw) aan op verdere afbouw van de Europese subsidies en afschaffing van de importheffingen op suiker. Europa ging daarin ver mee. Boeren dachten: of we gaan als boeren enorm nat (tegen wereldmarktprijzen is het lastig rendabel produceren), of er komen gigantische tekorten (doordat boeren massaal uit de productie stappen). Dat laatste is op bescheiden schaal gebeurd: grote spruitenboeren bijvoorbeeld – spruiten en bieten verdragen elkaar niet op dezelfde grond – zijn helemaal voor de spruiten gegaan, kleine telers zijn gestopt. Hun quota zijn deels herverdeeld.
Sinds twee jaar is de afbouw van quota overigens gestopt. Er is een redelijk evenwicht tussen productie en afzet binnen Europa. De Europese prijs duikt de laatste jaren zelfs af en toe onder de wereldmarktprijs. Dat komt weer doordat dé marktleider in suikerproductie, Brazilië, de suikerriet onder invloed van de hoge olieprijzen deels is gaan gebruiken voor de productie van brandstof.
Suikerquota en de minimumgarantieprijs garanderen binnen Europa nog altijd een zekere productie en opbrengst. Suikerbieten zijn voor Nederlandse boeren de afgelopen vijfentwintig jaar het best renderende gewas gebleken. Die garantieprijs kost een Europees gezin ongeveer tien euro per jaar via iets duurdere koekjes en Marsen, maar biedt ook stabiliteit. De graanproductie kent geen beleidsbeïnvloeding meer. In het licht van de dreigende graantekorten en uit de pan vliegende graanprijzen lijkt dat gek. Graan is toch essentiëler dan suiker. Maar bij graan gaat het om zulke grote hoeveelheden. Een veel kleiner gewas als suiker met (steeds minder) subsidies stabiel houden is oneindig veel goedkoper. Maar raar blijft het wel.’

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.