Ik plukte weer vijf frambozen. De zomer is dit jaar heftig in alles, maar druppelt wel lekker na. Daarna sneed ik een teen knoflook heel fijn en schoof de stukjes in een pan. Terwijl de knoflook fruitte, scheurde ik de oesterzwam (die zich de laatste 24 uur niet meer had verdubbeld in omvang, een teken dat ie klaar was voor de pan) in snippers en deed die bij de knoflook. Na een paar minuten brak ik er twee eieren boven en tot slot ritste ik er wat tijm overheen. Na de lunch inspecteerde ik de druiven. De witte zitten nog erg vast aan hun tros, de blauwe zijn ondanks de regen de laatste twee weken flink van kleur veranderd; de enkele druif die makkelijk de tros loslaat, smaakt goed. R liet me een nieuwsbericht zien dat Nederlandse druiventelers vanwege het weer pas begin november zullen oogsten. Gutes Ding braucht Weile. De jonge Duitse vriend had in zoveel gelijk. De knop van de dahliastengel die in de zware storm was afgebroken en die ik in een vaas had laten wortel schieten en weer terug had gezet in de aarde, begon haar felroze kleur te ontvouwen.