Al aan het begin van het parkeerterrein hoorde ik dat er iets aan de gang was. Zonder versterkte muziek kon niks meer bestaan. Voor de Gall&Gall zag ik de eerste kramen. Tassen, sjaals, potten honing, telefoonhoesjes, de gebruikelijke rommel. Een lint van kramen tussen de winkels. Bij de sigarenzaak zei de mevrouw die de krantenbijlagen een slag draaide, zodat ze de krant voor me kon dubbelvouwen, dat de slager voor het eerst tijdens een braderie leuk had gedraaid. Een braderie, dat was dit dus. Bij de groentevrienden kon aan een rad gedraaid worden bij aankoop van een tas vol groente en fruit. Ik vroeg de groentedochter om iets lekkers met de illusie van gezond. Ze pakte dadels gehuld in donkere chocola. Moet R morgen werken, zit ie nu te zwoegen? vroeg ze. Ze maakte een extra bakje met een verrassing. ‘Kun je beter nadenken’ stond erop. Terwijl ik wachtte gaf de groentevriend me een oliebol. Ik had vier dagen geleden voor het eerst mijn winterjas aangedaan.