De oudste van de tweeling streek over de stof van mijn rokje. Mooie kleuren, zei ze. Toen legde ze haar linkerhand op mijn knie waaromheen een paarse legging. ‘Hé,’ zei ze. Ze bracht haar rechterhand naar de legging van haar moeder die drie knieën verderop zat. Met haar ene hand wreef ze over mijn been, met haar andere over die van haar moeder. ‘Ja,’ stelde ze stellig vast, ‘ze zijn hetzelfde, mijn linkerhand voelde hetzelfde als mijn rechterhand.’ Ze toonde mij haar handpalmen. ‘Maar die van mama is blauw,’ zei haar zusje.