Een man overlijdt op hoge leeftijd. De jongere broer geeft de dochter van de overledene geld om voor bloemen op het graf te zorgen. Zij handelt conform, het bedrag voldoet ruimschoots, zij stopt het restant in een oude brillenkoker. Jaren later overlijdt de geldgever. De vrouw met de brillenkoker heeft een plan.
Ik had zeker drie minuten nodig om de foto op mijn telefoon te vinden. Over voorbereiding gesproken. Ik legde mijn nicht de situatie uit: tot hier gras en daar een strook schelpen op zand waarin we onze gang konden gaan. Ik duwde de ondiepe kar achter mijn nicht langs de plantentafels. Zij tilde hier en daar een pot op en vroeg: wat vind je hiervan? De plant met de karmozijnrode knopjes zou straks met ivoorwitte bloemen bloeien, wist ze. We waren het er roerend over eens dat het siergras met de turquoise gloed prachtig zou wuiven tegen het zwarte graniet. Het was rustig in het enorme kassencomplex dat alleen in naam nog tuincentrum heette, maar in werkelijkheid V&D en Bijenkorf allang overvleugelde, zeker als het op kerst aankwam. Bij de kassa kwam de brillenkoker tevoorschijn, een groene, hij bestond echt. Over polderwegen en dijken trokken we verder. De klink van het begraafplaatshek klonk koud, mijn nicht hield er niet van. We groeven het zand onder de schelpen weg, het voelde aangenaam koel, en drukten het weer aan rondom het sierlijke gras en de violetblauwe winterviolen. De uitvoering van het brillenkokerplan voltrok zich onder een stralende herfstlucht, zelfs het magere gras op de buik van het graf fleurde ervan op.