– ‘Hé slimme student, hoe laat zie ik je morgen verschijnen?’
– ‘Ehh, eerst beetje slapen hoor.’
– ‘Ik start om 10 uur.’
– ’12 uur?’
(!#**?*?#?!)
– ‘Hoeveel tijd hebben we dan?’
– ‘3 uur.’
(!#?*?#?!)
– ‘Hoeveel opdrachten wil je er doorheen jassen? Hoeveel tijd vergt een opdracht? Aantal opdrachten x minuten = …?’
– ‘Denk dat 3 uur wel genoeg is.’
– ‘Genoeg voor …?’
– ‘Dan ben ik er iets over half 11, als het lukt.’
– ‘Supertof, beter tijd over dan tijd tekort. Je neemt je laptop mee? Ik heb een prachtig bureau voor je vrijgemaakt: jouw vader maakte er ooit zijn huiswerk aan, ik typte er mijn spreekbeurten, collega-schrijvers schrijven er hun boek, kortom: inspirerende werkplek.’
– ‘Ik denk dat ik het gewoon schrijf en dan thuis overtyp. Die laptop is super zwaar. Ik ben bang dat mijn tas dat niet houdt.’
– ‘Dubbel werk! Typ het direct, ben je morgen ook echt klaar, niks meer overtypen; als je je laptop bij je hebt, krijg je een van mijn sterke rugzakken.’
[Ochtend]
– ‘Ik heb me verslapen, weet niet of ik het nog haal.’
– ‘Met welke lunch doe ik je een plezier?’
– ‘Geen idee, heb nog helemaal niet gegeten.’
– ‘Zeg maar wat je wilt als ontbijt.’
– ‘Je hoeft niet speciaal iets voor me te kopen hoor.’
– ‘Ik doe het met liefde, bij goed werken hoort goed eten en drinken.’
– ‘Van die harde broodjes zijn wel lekker met pasta.’
–’Chocopasta?’
– ‘Ja, maar hagelslag is ook goed.’
Ik haal verse harde broodjes, pers sinaasappels, schrijf op een A4 de cijfers 1 tot en met 18 en hang die boven haar bureau. Ik stel McDonalds in het vooruitzicht als afsluiting. Bij iedere afgeronde opdracht knip ik een cijfer van het vel.
Zij tikt er lustig op los.
Ik knip 6 cijfers weg.
Feilloos herinnert zij zich de vorige keer dat ik haar meenam naar McDonalds. ‘Toen gingen we op de fiets, jij liet mij bestellen, ik was misschien twaalf, vond het doodeng.’ Nu tikt ze geroutineerd de bestelling op de bestelzuil, pakt zelfs haar eigen betaalpas.