Ik begon 2016 met het schrijven van 427 woorden. Ze waren niet allemaal nieuw, dat zijn woorden zelden, ik gebruikte een lange zin die ik ooit voor een opdracht ‘schrijf een zo lang mogelijke zin’ had gemaakt. Ik dacht aan die lange zin door een recensie over het laatste postuum uitgegeven boek van David Foster Wallace die zichzelf in 2008 het leven benam, waarin ik las dat een zin van zeventien regels bij Wallace geen uitzondering is (mijn lange zin telde elf regels). Bij Wallace kwam ik door een artikel op de Correspondent waarin Ernst-Jan Pfauth pleit voor de durf om wat vaker niks te doen en je over te geven aan verveling. En dat illustreerde hij met een toespraak van David Foster Wallace voor studenten getiteld This is water. Wallace zegt onder andere dat wie geld en spullen aanbidt, eindigt met de ontevredenheid van nooit genoeg hebben; wie het eigen lichaam en schoonheid aanbidt, eindigt met zichzelf lelijk vinden en onophoudelijk geknutsel; wie macht aanbidt, eindigt met zich voortdurend zwak en angstig voelen over het verlies ervan; wie intellect aanbidt en zichzelf slim vindt, eindigt met zich dom vinden en altijd bang voor de ontmaskering. Wallace vindt dit soort strevingen op zich niet slecht, maar het verraderlijke is wel dat ze unconscious zijn. Ze hebben veel welvaart en comfort en persoonlijke vrijheid gebracht, stelt hij, maar over de meest waardevolle van alle vrijheden hoor je weinig in de wereld van geld en macht, van winnen, voortdurend iets bereiken en jezelf etaleren. De echt belangrijke vrijheid betekent volgens Wallace aandacht, bewustwording, discipline, inzet en in staat zijn echt om andere mensen te geven en opofferingen voor de ander te getroosten, keer op keer op keer, iedere dag, zonder dat het de krant of Facebook haalt. De zon scheen uitbundig op deze eerste dag van het nieuwe jaar. Na die 427 woorden schreef ik deze 316. 743 woorden was een gedisciplineerd begin van 2016.