Er zitten maar een paar dagen tussen en toch is er niks meer over van de witte weilanden. Groen zijn ze, drassig groen, da’s anders groen dan fris groen. In de kaarsrechte sloten laat de wind, of is het de stroming, het water kabbelen. Zwanen schrijden door het gras, schapen in hun vuile winterjas happen dicht op elkaar hun maaltje bij elkaar, nergens meer ganzen in V-formatie. Andere vogels verwelkomen me al zoveel ochtenden deze winter. In het kaarsrechte kanaal vaart De Componist, één man in donkere kleren, één man in oranje oliepak op het meterslange dek vol pijpleidingen. We zijn onderweg naar dezelfde stad. Heel even maar kijk ik naar links, waar een jongen zit, een student misschien, hij heeft een kleurrijke muts op zijn rugzak liggen. Als ik dan weer uit het raam kijk is het kanaal verdwenen. Misschien daar bij die rij bomen, maar nergens een schip dat als bewijs dient.