Zwemmen

badlakenBij de groentevrienden kochten we soepgroenten, bij Albert Heijn een stokbrood. Ik fruitte een sjalotje en een verse knoflookteen, roerbakte de soepgroenten even mee, deed er een blik fijngesneden pruimtomaten bij, roerde alles door elkaar, haalde twee bouillonblokjes uit hun goudkleurige jasje, gooide ze in de pan en overgoot alles met een liter heet water. Even koken, gas uit. Bikini aan, badlaken in de fietstas. Deze keer zwom ik onder de ballenlijn door. In de verte een eenzame zwemmer. Een jong stelletje volgde mijn voorbeeld, niet om te zwemmen, maar om te kussen. Iets later een groepje dat verderop moest zijn begonnen en de plas dwars overzwom. Gekleurde badmutsen, kleine zwembrilletjes. Het openwaterzwemmen zou na de twee gouden plakken in Rio vast een tijdje populair zijn. Op het strand verhuisde ik mijn handdoek en kleren naar een plekje in de zon. Een dame met witte haren zette haar tas neer, hing haar handdoek over de tas, daarop haar korte broek, haar shirt. Ze deed zwemschoentjes aan haar voeten, liep het water in tot haar knieën helemaal onder waren, boog toen voorover om haar armen nat te maken. Alleen mensen van boven een bepaalde leeftijd doen dat nog. Het meisje dat vlak voor me water naar land droeg, heette Julia. ‘Joelia,’ zei haar moeder. Er was nog een meisje en nog een moeder. De moeders waren jong en spraken Pools. Natuurlijk. Polen houden ook van zwemmen; nadat ze de hele dag tomaten en komkommers voor ons hebben geplukt; in de kassen waarvan ik over een paar uur het oranje schijnsel aan de hemel zou zien. Heb je nog meer vooroordelen? vroeg ik mezelf.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.