Een prachtige documentaire over Eva Hesse, kunstenaar, gisteren op NPO2. Ik had nog nooit van haar gehoord en was daarom blij dat het tv-programma Close Up mij liet kennismaken. Hesse, geboren in Hamburg in 1936, in een joods gezin, verhuisde voor de oorlog via Nederland en Groot-Brittanië naar de Verenigde Staten. (Hadden de geallieerden het vermoorden van joden in de concentratiekampen kunnen tegengaan door bombardementen op Auschwitz of de spoorlijnen? Daarover – dit is even een zijpad – zag ik vrijdag een documentaire. Nee, was het antwoord, daarvoor konden de bommenwerpers nog niet ver genoeg vliegen en niet precies genoeg bombarderen, bovendien konden spoorlijnen en gaskamers heel snel hersteld worden, én werd voor iedere sabotage een naburig dorp aan Poolse kinderen, vrouwen en mannen uitgemoord. Het enige dat joodse levens op grote schaal had kunnen redden was het ruimhartig opnemen van joden die nazi-Duitsland probeerden te ontvluchten. De familie Hesse lukte het, ondanks de wereldwijde onwil). Na kunstopleidingen maakt Hesse in de jaren zestig van de vorige eeuw een indrukwekkende hoeveelheid werk, tot haar vroege overlijden in 1970 als gevolg van een hersentumor. Hesse zwierf, net als andere kunstenaars, graag door het New Yorkse Canalstreet, toen een walhalla van zaakjes met rubbertjes, schroeven, oude granaathulzen, sluitringen, gewichten, magneten, buizen, touw in alle soorten en maten. Een en al inspiratie. Vijfentwintig jaar geleden zwierf ik, overigens zonder kunstenaarsambities, graag door bouwmarkten en ijzerwarenwinkels. Kijken naar hulsjes, bouten, latten, ijzerwerk, rubbers, knoppen, staven, dat bracht me op ideeën, misschien kon ik er dit mee maken of dat. Nu is de bouwmarkt tot pad 21 een warenhuis vol kant en klare rommel, onze huizen staan vol compromissen. Helemaal achterin vind je de dingen waar nog alles mee kan, waar de belofte nog hangt, waar nog niks duidelijk is. Maar het is te weinig.