Jong, oud

De merel, het vrouwtje, verdwijnt met een snavel vol bouwmateriaal in de aucuba van de buurvrouw. Niet één keer, maar vier keer. Kennelijk weet zij, net als de tuinman die vorige week zo fors heeft durven snoeien, dat de vorst die heus nog ergens is, ons land niet meer zal aandoen. Gek dat ik over de regen denk: mals, fris, de ontkiemende zaadjes kunnen het vast gebruiken, terwijl het nat in hoeveelheid en gestriem niet onder doet voor een somber makende herfstbui. Misschien is het omdat, zoals Clarice Lispector in De ontdekking van de wereld schrijft ‘de lente […] mij elk jaar weer met open armen aantreft om hem te ontvangen.’ Bij de kapper zat een vrouw van 98, ze at een chocoladetaartje, ze had die leeftijd vandaag bereikt. Ze leek er niks om te geven en observeerde alle ophef rond haar stoel kalm in de spiegel. Er zat een vleugje Indisch in haar teint, haar haar was ooit zwart geweest, en nauwelijks dun te noemen. De dames van de kapsalon tekenden ervoor, niet alleen om op deze manier zo oud te worden, maar ook om zo gulzig en zonder enige stress een chocoladetaartje naar binnen te werken. Toen de bewonderde dame klaar was, oprees, haar handen op de handvatten van de rollator legde en haar begeleider klaar stond met haar mantel, zei ze: even nog een plasje doen.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.