‘Nu is het vandaag de kunst om efficiënt te werken,’ zei de jonge vrouw op het fietspad. Vanaf het trottoir keek ik haar na. Ze fietste hard, aan haar stuur een blauwe tas van Albert Heijn, op haar rug een bruinrode rugzak, haar lange haren tussen blond en rossig. Ik weet niet of ze oortjes in had, of er een snoertje op haar borst hing. Nodig was het niet. Je kon zulke woorden ook prima aan de lucht toevertrouwen.
‘Hoe langer de spullen in de winkel hangen, hoe groter het verlies,’ zei de vrouw met de dikke bos donkere krullen tegen een jonge knul. Ze droegen allebei een lelijk hesje over hun eigen kleding, grote vlakken grijs, afgewisseld met blauw en hier en daar een rood biesje. Het was eigenlijk niet meer dan een verticale lap met een gat erin. Een nieuwe vondst in het besparen op de winkelkosten. Je trok het aan over je hoofd, aan de zijkanten zaten ritsen om de flappen bij elkaar te houden. ‘Daarom prijzen we deze spullen af.’ De knul leek verbaasd. ‘Zo werkt het nu eenmaal,’ zei de vrouw. Het grijs was niet eens robuust, maar van een lichte muizensoort, net als de vloeren en het plafond van deze enorme sportzaak uit Frankrijk. Hier geen illusie dat hier illusies worden verkocht. Ik ben geneigd te denken dat hier meer dan één iemand over na heeft gedacht. Al zegt dat niks.
‘Er gaat iets niet goed met de airco,’ zei de vrouw bij de kassa tegen de verkoper. Ze zuchtte, veegde een lok uit haar gezicht. Op mijn hurken op twee meter van haar benen bekeek ik het fotoboek van Henk Wildschut over de verbouwing van het Rotterdamse Centraal Station dat was afgeprijsd naar 9,99 euro. ‘De werklui hebben iets uitgezet wat niet uit had gemoeten,’ zei de verkoper, ‘en voor dat zo’n enorme ruimte weer gekoeld is zodra zoiets ontdekt wordt, duurt wel even.’ ‘Vervelend voor jullie,’ zei de vrouw die nog een keer zuchtte. De verbouwing van de boekhandel ging anderhalf jaar duren, hoorde ik de medewerker van de koffiecorner antwoorden op de vraag van de man die net als ik aan de grote leestafel een krant had gelezen.
‘Wie schrijft maakt ruimte,’ laat Maarten van der Graaff de ex-vriendin van zijn hoofdpersonage opschrijven in zijn net verschenen roman Wormen en engelen. Een vriend van de hoofdpersoon mailt: ‘Innerlijk kan zo’n weelde zijn, je moet zoveel tijd hebben om je de duivententoonstellingen uit je jeugd te gaan zitten herinneren.’