Bidden

Op de kademuur was een lange streep groen licht met een randje blauw aan de onderkant. Zodra de schipper de motor liet grommen, veranderde de streep in een wilde hartslagmeter. C zei: je denkt er niet over na, maar als je een vis bent, moet je al deze herrie maar verdragen. Of je bent een rat, dacht ik, die zwemmen hier op een metertje of twee diep in de grachten las ik in een stukje over een nieuwe film over nieuwe natuur, nu niet in de Oostvaardersplassen, maar in de stad. De gids op de boot vertelde in het Nederlands en in een grappig soort steenkolen Engels. De twee minderjarigen in ons gezelschap waren duizend keer beter dan ik in het volgen van de geanimeerde gesprekken aan onze tafel én de verhalen van de gids. Dat komt, legde een hoogleraar eens uit, omdat de nieuwste generatie als baby in een box ligt met honderd speeltjes, en niet met twee: een beer, een bal. De jongste generatie heeft aantoonbaar meer dwarsverbindingen in hun hersenen. Er was een rijkversierd grachtenpand met twee beelden in de gevel: de eerste eigenaar had het laten bouwen na een flink legaat van een kinderloos gestorven oom. Het ene beeld stond voor ‘noeste arbeid’, het andere voor ‘hard bidden’, volgens de gids moesten de beelden de mens eraan herinneren dat zo’n kapitaal pand niet uit de lucht komt vallen. Nou, zei C, dit lijkt me dan vooral een gevalletje ‘hard bidden’. Dertig jaar geleden woonden we in kleine kamertjes en deelden we één keuken en een paar douches en maakten we plannen om ooit weer samen te komen in één pand, om dan weer samen te eten en over het leven te bomen én voor elkaar te zorgen, want dat wij later ons eigen oudenvandagenhuis moesten maken, wisten we kennelijk toen al. We dachten niet dat we de pracht en praal die we vanaf het water aanschouwden konden betalen, maar we konden bidden. Hard bidden.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.