Fort

We reden langs een fort van de Hollandse Waterlinie. Ze vroeg: wat is dat? Ik legde uit. Verdediging, een plek waar soldaten andere soldaten moesten tegenhouden, een soort grens, een obstakel, nutteloos geworden door de komst van het vliegtuig. Ze begreep het. Ze kende zulke obstakels ook, een mijnenveld in een grensgebied. De dochter van de zus van iemand die ze kende was op haar vlucht naar een buurland op zo’n mijn gestapt. Er waren meer mensen bij die dochter, familieleden, maar die waren achterop geraakt, de dodendans ontsprongen. Er waren mensen die er hun benen kwijtraakten. Ze kende een vrouw, een andere vrouw, van wie de man dood was, gedood misschien, hun kinderen was het gelukt naar dat buurland achter het mijnenveld te komen, en nu wilde de vrouw haar kinderen naar haar toe laten komen, maar de IND wilde niet geloven dat die kinderen van haar waren. Er moest DNA aan te pas komen om dat aan te tonen, maar hoe regel je DNA in een land ver weg. Die vrouw is vaak verdrietig, zei ze. Het fort lag al weer ver achter ons.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.