Daar langs de rivier waar een paar mensen de huisgemaakte appelbrandewijn proefden en we ondertussen samen pizzadeeg belegden, van zoete aardappel frieten maakten en van pompoen en prei een hartige taart, leerde ik hoe ik het beste een ui kon snijden om zijn zoetheid te bewaren. Eerst pellen uiteraard, dan overdwars doormidden en dan zo’n helft met de snijkant op de plank leggen en met twee kruiselingse sneden in vieren snijden. Het had iets te maken met de richting van de cellen die langwerpig waren en die je zo minder kapot sneed waardoor het vocht beter bewaard bleef. De vrouw die deze wijsheid had van de vader van haar ex ging ondertussen rond met een stuk geitenkaas waar ze plakjes afschaafde en ons liet proeven.
Gisteren deed ik niks met ui, maar kookte ik de groentela leeg. In één pan deed ik een rest in blokjes gesneden knolselderij met een rest koolraap en in een andere pan ongeveer dezelfde hoeveelheid aardappelen. Toen alles gaar was, stampte ik de aardappelen fijn, mengde er melk en boter door en raspte er wat nootmuskaat boven. Daarna voegde ik de knol en koolraap toe en stampte opnieuw. Tot slot roerde ik er een rest crème fraîche door en maalde er lekker wat peper en zout overheen. Een rest rode kool sneed ik heel fijn en mengde dat met olijfolie, peper, zout en het sap en de tussen de vliezen uitgesneden partjes van twee sinaasappels. De in een klein beetje boter geroosterde walnoten deed ik er als laatste bovenop. Het leek aanvankelijk heel lekker om er wat wild bij te doen, maar AH had alleen eend en tam konijn. We misten het hert niet.