Vorige week kocht ik acht mandarijnen voor 3,99 euro, nu zijn het er zes. ‘Droogte,’ zegt de groentevriend. Door het warme weer van afgelopen zomer is de oogst veel eerder begonnen en zijn de meeste Spaanse bomen leeg of gevuld met te droge mandarijnen. Israël springt bij om de Spaanse tekorten aan te vullen, maar die mandarijnen zijn drie keer zo duur. De mandarijnen die ik tot nu toe gegeten heb, zijn groot en heel erg lekker. Ik vraag de visboer die net een zak kibbeling bij de groentenvrienden gebracht heeft en een zak fruit gaat meenemen of hij wijting heeft. Nee, heeft ie niet, maar wel mooie schelvis. ‘Prima,’ zeg ik. Als we even later bij hem komen, ligt de schelvis al op de snijplank. Een grote vis met een mooie grijze huid. De visboer wijst op de donkere vlek net achter de kieuw. ‘De Petrus duim,’ zegt hij. Hij praat graag over programma’s als de Keuringsdienst van Waarde en sjoemelarij. ‘Neem het keurmerk MSC,’ zegt hij. ‘De supermarkten hebben zich ingekocht en beloven het te gebruiken. Schol die op dit moment vol kuit zit krijgt het MSC-keurmerk, maar wat is er duurzaam aan het om zeep helpen van de volgende generatie?’ Zelf verkoopt hij op dit moment diepgevroren schollen die al in september gevangen zijn. Maar de supermarkten willen het kennelijk en wie betaalt bepaalt. De schelvis komt uit Noorwegen, hij snijdt er een mooie filet uit. Thuis dep ik ‘m droog, wrijf hem licht in met kruiden en haal ‘m door wat bloem. Boter in de pan, niet te zuinig, mooi bruinen, eerst op de huid, dan de andere kant. Duizend keer lekkerder dan kabeljauw.