Pijn

De vijftienjarige Christopher Boone, de hoofdpersoon in Mark Haddons Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht, krijgt van andere dingen pijn dan ik. De aanrakingen van mensen doen pijn, mensen die hem aankijken of een vraag stellen doen pijn, te veel mensen doen heel veel pijn. Te veel informatie doet pijn. Geluiden doen pijn, onbekende geluiden nog veel meer. Na een zeer pijnlijke treinreis in zijn eentje van Swindon naar Londen die hij grotendeels doorbrengt in een bagagerek op het balkon tegenover het toilet, waar nauwelijks iemand hem ziet achter de koffers, zo slecht kijken mensen, zoekt hij in het station informatie waaruit hij kan opmaken of dit Londen is. Kennelijk was het eind vorige eeuw gebruikelijk dat er in de Britse treinen niks werd omgeroepen. Dit is wat Christopher ziet: Sweet Pastries Heathrow Airport Check-In Here Bagel Factory EAT Fast Ticket Point AIRLINER COLLIDE OVER INDONESIA: 350 FEARED DEAD business travel special edition Burger King Fresh Filled! En zo gaat het anderhalve bladzijde door. Het helpt als hij van zijn hand een kokertje maakt, dat voor zijn oog houdt en zo naar de wereld kijkt. Het adres van zijn moeder waar hij naar onderweg is en waar hij nog nooit geweest is, hoeft hij maar één keer op een envelop te zien en hij zal het nooit meer vergeten. De pijn van het voortdurend vergeten van feitelijke informatie heeft hij niet. Hij weet op een ondergronds metrostation te raken en daar zit hij uiteindelijk meer dan vijf uur op een bankje. Eerst voelt hij zich verschrikkelijk ziek, erger dan de griep, vanwege al die mensen die tegen hem aanstoten en komen en gaan, vanwege de geluiden in de tunnelbuis die klinken alsof de wereld vergaat en hij dood zal gaan. Maar na al die uren waarin hij nauwgezet alle mensen op het perron telt en hoeveel er in- of uitstappen en hij het systeem van de geluiden en de borden en de informatie heeft doorgrond, wat hem een prettig gevoel van ordening en voorspelbaarheid geeft, durft hij de metro te nemen naar het station waar hij uit moet stappen om bij het adres van zijn moeder te komen. Dat zijn moeder eigenlijk dood was, zoals zijn vader op een dag vertelde nadat ze al twee weken weg was (in het ziekenhuis volgens zijn vader), leek dan weer geen pijn te doen. En als Christopher ontdekt dat zijn moeder toch niet dood is, maar hem 43 brieven stuurde die Christopher onderin de kast op de slaapkamer van zijn vader vindt, lijkt vooral de enig mogelijke verklaring hiervoor, namelijk dat zijn vader gelogen heeft, pijn te doen. Want zijn vader heeft gezegd dat hij van Christopher houdt, en alhoewel Christopher niet goed raad weet met het begrip ‘houden van’ weet hij dat het in praktische zin neerkomt op: iemand helpen als hij problemen heeft, voor iemand zorgen en altijd de waarheid vertellen. En die uitspraak klopt nu niet meer.

Het leven van Christopher is niet armer of rijker dan het mijne, maar lijkt wel lastiger zodra hij buiten zijn vertrouwde wereld moet treden. Die last heeft onder meer met aantallen te maken. Er zijn meer mensen zoals ik die minder moeite hebben met aanraking, met onbekende mensen, met verschillende soorten informatie waarvan ik een groot deel gewoon weg kan filteren, met de niet-letterlijke betekenis van woorden. Ik schrijf hier bewust: meer mensen, en niet: véél meer mensen. Want de schrijver Mark Haddon kreeg naar aanleiding van zijn boek veel brieven van mensen die zich herkenden in Christopher. Laat ik het erop houden dat de inrichting van de wereld vooral rekening houdt met de (vermeende) meerderheid. Ik schrijf hier bewust ‘vermeend’, want ik dacht aan de miljoenenstad Sao Paulo en haar in 2006 ingevoerde ‘Schone Stad Wet’ dat ook alle visuele vervuiling in de openbare ruimte verbood, dus geen reclames meer op gebouwen, op bussen, geen folders meer, geen marketeers op straat, niks meer langs de snelwegen, de sportvelden. Vijf jaar later zei 70 procent van de inwoners zeer tevreden te zijn. Toch heeft slechts een handjevol steden dit succesvolle voorbeeld overgenomen.

Dat ik anders dan Christopher wel pijn ervaar als een dierbare sterft, wordt verzacht doordat de meeste mensen om mij heen die pijn ook kennen en er films en boeken over worden gemaakt. Eén van Christophers lievelingsdromen is deze: bijna alle mensen op aarde zijn gestorven door een virus dat ze opliepen door te luisteren naar iets wat een geïnfecteerd persoon zegt en ondertussen te kijken naar zijn gezichtsuitdrukking. Je kunt zelfs besmet raken door te kijken naar een besmet persoon op televisie of je computer. Het virus grijpt dus razendsnel om zich heen. De enige mensen die overblijven zijn de mensen die niet naar de gezichten van andere mensen kijken en die niks begrijpen van de gezichtsuitdrukkingen van andere mensen. In deze droom kan Christopher overal naartoe want hij weet zeker dat niemand hem zal aanraken, of tegen hem gaat praten of hem een vraag zal stellen.

De dictatuur van de absolute meerderheid is onweerstaanbaar. Al heeft Christopher zo’n droomvirus uiteindelijk niet nodig en herstelt hij de orde zelf. Hoe? Lees het zelf maar.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.