Zodra een supermarkt zelfscankassa’s plaatst verdubbelt het omzetverlies door diefstal. Aldus Brits onderzoek. Welkom in de wereld van Oliver Bullough die het boek Moneyland schreef en in Arminius een lezing gaf. Bullough wil maar zeggen: gelegenheid schept de dief. In Moneyland gaat het om iets meer dan een niet gescande reep chocola. Daar zijn het criminelen en dictators die het geld voor onderwijs, wegen, gezondheidszorg van en voor hun burgers in eigen zak steken en dat weten weg te sluizen en er op andere plekken ter wereld prima van kunnen leven met riante huizen, boten, auto’s. Voorzichtige schattingen zeggen dat het om 1 a 2,5 triljoen dollar gaat. Het is een vrij nieuw fenomeen. In de tijd van het Bretton Woods-akkoord, dat na de Tweede Wereldoorlog werd gesloten om exorbitante geldspeculatie, grote depressies en oorlog tegen te gaan, genoot de wereld een kwart eeuw crashloze stabiliteit. Het was vrijwel onmogelijk om geld voor de overheid te verbergen, anders dan het contant in je kofferbak te laden, naar Luxemburg of Zwitserland te rijden om het daar op een bankrekening te zetten. Maar dan. Je kon er niet echt iets mee doen, want kocht je er een paleisje voor of ging je in een Rolss-Royce rondrijden dan vroeg iedereen zich af: waar doet ie dat van? Het toptarief van de belastingen piekte in die tijd in Engeland tot 97,5 procent en ook elders was de belastingdruk op de miljoenste gulden of dollar heel hoog. De erg rijken waren niet blij. Net als de Londense bankiers, die verlangden terug naar de tijd dat zij de zonnekoningen van de financiële wereld waren: niks groots in de wereld gebeurde zonder de handel van the City, maar ten tijde van Bretton Woods waren ze niks anders dan een boerenleenbank in Uddel. Begin jaren zestig van de vorige eeuw bedacht een Londense bank de Eurobond, een obligatie die met een beetje wetgeving van Engeland, wat regels van Nederland, een flardje Amerikaanse wet, wat jurisdictie van de Bahama’s enzovoort aan elkaar was gestrikt en waarin het wel mogelijk werd om geld buiten de landsgrenzen te brengen en dat vervolgens flink te laten renderen. Inmiddels is het een enorme industrie geworden: advocaten, fiscalisten, banken die de wereld afzoeken naar de meest gunstige wetgeving voor mensen die van alle voorzieningen in de wereld gebruik willen maken, maar nergens risico willen lopen: niet van de fiscus, niet van justitie, niet van onderzoeksjournalisten. Het gaat, zegt Bulloughs, niet meer alleen om geld. Dictators en hun entourage die de Oekraïne, Nigeria, Afghanistan, Maleisië, Rusland, Venezuela en China leegroven, sturen hun kinderen voor onderwijs naar het buitenland, ze kopen paspoorten/staatsburgerschap die ze een visumvrije toegang geven tot praktisch de hele wereld, ze verwerven zich via miljoenen donaties aan musea en universiteiten een filantropische reputatie, Bullough geeft zelfs een voorbeeld van een rijkaard die zich een diplomatieke onschendbaarheid verschafte van een of ander mini-staatje om zo een peperdure scheiding voor de Britse wet te ontlopen. Is het erg? Ja, zegt Bullough. Zelfs als je denkt: Rusland, Nigeria, Azerbeidzjan, Venezuela, lekker ver van mijn bed toch? Bedenk dan dat als in die landen de meest basale gezondheidszorg instort ziektes waarvan we dachten dat die de wereld uit waren, zomaar weer de kop opsteken. Dat gebeurt al. En die stoppen niet bij de grens. Idem voor het gevaar van terrorisme dat in zulke ingestorte landen prima kan opbloeien en slechts één vliegtuig van Schiphol vandaan is.
In mijn studententijd was de fiets van de junk een populair gespreksonderwerk. Mocht je na de vijfde gejatte fiets er eentje voor vijfentwintig gulden van de junk te kopen? Ja, zei de een, als ik die fiets niet koop, doet een ander het wel; nee, zei de ander, dan hou je de praktijk in stand, dan moedig je die zelfs aan. Nederland is een typisch helers land, politici doen er niet geheimzinnig over dat ze graag een graantje meepikken van de industrie die fout geld via wetgevingsmazen, fiscalisten, Zuidas-advocaten en banken zo vaak van trust naar bv naar holding verplaatsen dat de relatie tussen de kleptocraat en zijn bezittingen zoek is. Als wij die miljardenhandel niet door ons land laten stromen, doet een ander het wel, zeggen politici. En dan zijn er de plekken op de wereld waar al dat criminele en van de burgers geroofde geld wordt uitgegeven: Londen, New York, Miami, Genève bijvoorbeeld. In Londen zijn er bustours langs peperdure spookhuizen door spookwijken waar alleen een huisoppasser te zien is en waar geen normaal straatleven met winkels meer is. Opgezweepte vastgoedprijzen, onleefbare plekken voor gewone mensen. Begin, zegt Bullough, eens met het handhaven van de wetten, want die zijn er al, die hebben we. Eis dat vastgoed op naam van de werkelijke eigenaar komt. Zet een Europese FBI op, werk samen, het geld vliegt binnen seconden de hele wereld over van de ene jurisdictie naar de andere, een land kan daar in zijn eentje niks tegen beginnen. En, zegt hij, verwacht niet dat banken als ING en Danske Bank die als enige doel hebben om zoveel mogelijk handel en zo hoog mogelijke winsten voor hun aandeelhouders te creëren ooit serieus toezicht op foute transacties gaan uitvoeren. Dat moet de overheid zelf doen, die heeft er belang bij. Maar zo kijkt de overheid niet. De Britse en Nederlandse overheid zitten vast in hun eigen mantra van ‘de kleine overheid’ als panacee voor alle kwalen, ze denken kiezers te verliezen als ze hun eigen toezicht en opsporing flink uitbreiden om dit soort praktijken serieus aan te pakken. Ook zijn ze bang voor het verlies op de korte termijn van deze helerspraktijken voor de economie, ze zeggen dat ook openlijk, dat deze heling goed is voor de Nederlandse en Britse economie, terwijl ze miljarden zouden kunnen verdienen aan serieuze belastingopbrengsten (én aan vertrouwen van doorsnee burgers) als ze zouden investeren in scherp toezicht.
Terug naar de supermarkt. Waarom, vroeg ik Bullough, gaan supermarkten door met investeren in zelfscankassa’s als de diefstal verdubbelt? Omdat de besparing op de salariskosten van kassamedewerkers uiteindelijk hoger is. Gek toch, voegde Bullough eraan toe, dat overheden nooit zo denken? Ik dacht aan Mark Rutte die zijn ambt consequent afdoet als ‘een baan’ en nooit onderweg is naar zijn ministerie maar altijd naar ‘kantoor’, en die het toch maar niet lukt om op de supermarktmanager te lijken, die simpelweg investeert in wat op de lange termijn het meeste rendement oplevert.